Nationale Bank neemt subsidie voor eerste aanwerving onder vuur
De Nationale Bank van België stelt vragen bij een van de populairste steunmaatregelen voor startende werkgevers: de loonsubsidie voor een eerste aanwerving. Volgens een nieuwe studie helpt de maatregel amper om extra jobs te creëren, terwijl hij wel stevig weegt op de begroting.
Dankzij de bekende ‘doelgroepvermindering eerste aanwerving’ geldt sinds 2016 voor de eerste aanwerving een RSZ-vermindering die onbeperkt is in de tijd. Deze steun zag het licht om kleine ondernemingen en zelfstandigen aan te moedigen hun eerste werknemer in dienst te nemen. Uit een studie van de Nationale Bank blijkt dat die stimulans in de praktijk nauwelijks effect heeft. Het aantal extra banen dat aan de maatregel te danken is, blijft beperkt, terwijl het prijskaartje oploopt tot meer dan 100.000 euro per bijkomende job. Ook andere loonsubsidies, zoals voor oudere werknemers, blijken volgens de onderzoekers zelden het verhoopte effect te hebben.
Een opmerkelijke vaststelling, wetende dat loonsubsidies het grootste deel uitmaken van de overheidssteun aan bedrijven. Samen zijn ze goed voor bijna twee derde van het totale subsidiebedrag. In 2024 liep dat totaal op tot ruim 25 miljard euro of 4% van het bbp. België geeft daarmee ruim meer uit dan zijn buurlanden. Een deel van die hoge uitgaven is bedoeld om de zware belastingdruk op arbeid te compenseren. Rekening houdend met de loonsubsidies ligt de nettolast op arbeid in België volgens de Nationale Bank dan ook niet hoger dan in Duitsland.
De Nationale Bank pleit er nu voor om het subsidiebeleid systematisch te evalueren. Andere maatregelen, denk aan de vrijstelling voor onderzoekers of de steun aan dienstenchequebedrijven, bereiken immers wél hun doel. Andere steunpakketten verdienen volgens de NBB een kritische doorlichting. Die zou mee moeten helpen om de overheidsfinanciën structureel te verbeteren.
Lees meer