Meer duidelijkheid over de BV-korting voor ploegenarbeid
Bedrijven die gebruik maken van ploegen- of nachtarbeid krijgen eindelijk meer juridische houvast over de toepassing van het bijbehorende fiscale voordeel. Dat blijkt uit een nieuwe omzendbrief die minister van Financiën Jan Jambon eind juli publiceerde. De circulaire verduidelijkt cruciale voorwaarden uit de zogenaamde ‘bisvariant’ van de regeling, maar laat de toekomst na 2026 voorlopig open.
De gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing – ook wel de ‘BV-korting voor ploegenarbeid’ genoemd – laat werkgevers toe om een deel van de ingehouden personenbelasting op het loon van hun werknemers niet door te storten naar de fiscus. Dat voordeel moet de hogere loonkosten compenseren in arbeidsintensieve sectoren zoals chemie, metaal of textiel. Jaarlijks maken ongeveer 19.000 Belgische ondernemingen er gebruik van, goed voor een gemiddelde besparing van 100.000 euro per bedrijf.
De nieuwe circulaire (ref. 2025/C/50) spitst zich toe op een van de meest betwiste voorwaarden: dat ploegen ‘hetzelfde werk’ moeten doen, zowel qua inhoud als qua omvang. Die voorwaarde lag onder vuur na een arrest van het Grondwettelijk Hof, waarop de regering vorig jaar tijdelijk de bewuste ‘bisvariant’ invoerde. Die tijdelijke regeling versoepelde het gelijkheidscriterium, maar bracht ook nieuwe onzekerheden met zich mee.
De circulaire biedt nu verduidelijking over de interpretatie van ‘gelijk werk’. Zo erkent de omzendbrief expliciet dat een ploeg af en toe bijkomende taken mag uitvoeren, zolang de kerntaken substantieel gelijk blijven. Het volstaat dat ploegen hetzelfde werk kunnen doen binnen hun takenpakket, zelfs als de exacte uitvoering licht varieert. Werkgevers krijgen handvatten om dit in de praktijk te documenteren, bijvoorbeeld via functiebeschrijvingen en uurroosters.
Toch blijft onzekerheid bestaan. De bisvariant blijft een overgangsmaatregel en loopt af op 31 december 2026. Het regeerakkoord voorziet in de uitwerking van een definitieve regeling, maar concrete voorstellen blijven voorlopig uit. Werkgevers vragen daarom duidelijkheid op langere termijn. Zonder structurele regeling dreigt de rechtszekerheid na 2026 opnieuw te verdwijnen.
Lees meer