Vinden

Smakelijke verhalen met duurzaamheid van a tot z

De voedingsindustrie toont bij zowel grote bedrijven als kmo’s de wil om te verduurzamen, maar de prijsdruk is een remfactor, waarschuwt Fevia. “De prijzen die de retail wil betalen, zijn absoluut niet duurzaam”, klinkt het. (Wouter Temmerman)

“Waar beginnen we mee?” en “Waar moeten we de focus leggen?”. Vraag je sectorfederatie Fevia welke vragen rond duurzaamheid de voedingsbedrijven het meest stellen, dan haalt communicatiedirecteur Nicholas Courant meteen heel duidelijke elementen naar voor. Hoewel de Belgische voedingsindustrie al langer investeert in duurzame initiatieven, blijft de nood aan kennis en expertise over het onderwerp groot. De Europese Commissie toonde met de ‘Farm to Fork’-strategie (onderdeel van de Green Deal) de duidelijke ambitie om ons voedingssysteem de komende jaren verder te verduurzamen. Om te midden van al die ambities de voedingsindustrie extra houvast te bezorgen, lanceerde Fevia eind november een duurzaamheidsroadmap en de bijhorende campagne ‘Wat eten we morgen?’. De roadmap telt 32 doelstellingen, verdeeld over vier pijlers, telkens voorzien van de nodige acties. “We hebben kwalitatief marktonderzoek gevoerd en dat kwantitatief gevalideerd bij 12.000 Belgen”, vertelt Nicholas Courant. “Daaruit kwamen heel concrete elementen die de consument belangrijk vindt, denk maar aan dierenwelzijn of lokale productie. Die elementen hebben we heel bewust meegenomen in de roadmap.”

Systemisch werken

Finaal wil Fevia met initiatieven als de duurzaamheidsroadmap zorgen voor een meer systemische aanpak van duurzaamheid in de voedingsindustrie. Het wil voorbij de geïsoleerde initiatieven kijken en zorgen voor een aanpak die het hele systeem kan verduurzamen. “We werken vanuit vier pijlers: de groene transitie, veilige werkplekken, de lokale productieketen en het vertrouwen van de consument winnen. Daarrond kan je initiatieven bouwen, maar we beweren niet dat we het ultieme antwoord hebben en dat onze aanpak in steen gebeiteld moet staan. Dat is een strategie die zal blijven evolueren”, aldus Courant. Fevia stipt de relatie aan tussen duurzaamheid en consumentenvertrouwen, HR en klassiekers als productie en circulariteit. Grote bedrijven als Milcobel en AB InBev benadrukken het belang van strategische voorbereiding en contractuele modellen, in de wetenschap dat die elementen ook bij hen maar een deel van de duurzaamheidspuzzel zijn.

Maar hoe houdt een kleine voedings-kmo in al dat geweld de juiste koers aan? “Terechte vraag”, zegt Nicholas Courant. “We zijn een sector die voor 95% uit kmo’s bestaat en voor hen is het vaak niet evident om aan een traject naar duurzaamheid te beginnen. Om de kmo’s vooruit te helpen, hamert Fevia op expertise om duurzaamheid structureel in de bedrijfsvoering te integreren. “Tijd en kennis ontbreken vaak om zo’n traject bovenop de business te lopen. Dat merkte je bijvoorbeeld aan de financiële incentives die de overheid eerder voorzag. Kleine bedrijven maakten daar niet altijd gebruik van. Ze zagen het belang wel in, maar hadden niemand om het op te volgen.” Vanuit dat inzicht veranderde Fevia het geweer van schouder en koos het samen met de overheid voor ontzorging. “We hebben een expert aangenomen die bedrijven gaat ontzorgen”, legt Courant uit. “Dat is iemand die mogelijkheden aanstipt, mee de markt opgaat, offertes aanvraagt, enzovoort. We zien dat die aanpak beter werkt, het is belangrijk dat je bedrijven echt in duurzaamheid begeleidt.”

Prijsstijgingen

Voor de consument staan duurzaamheid en voeding nog vaak gelijk aan hogere prijzen. Zit daar verbetering in nu algemeen een grote prijsdruk heerst? Nicholas Courant bevestigt de achilleshiel. “Dat blijft dé grote kopzorg”, zegt hij. “Grondstoffen, energie, transport, verpakkingen, … Alles is duurder geworden, maar door de jaarcontracten met de distributie kan de industrie die extra kosten niet doorrekenen. Er blijft zodanig weinig marge over dat het investeringspotentieel van onze bedrijven in gevaar komt, terwijl net dat de sterkte is die we hadden.” Om het concreet te maken: investeren in een warmtekoppeling, een waterzuivering of in efficiënte koelinstallaties, … worden lastig. Volgens Fevia zetten de huidige marges een rem op de verduurzaming. “Je kan niet alles op duurzaamheid zetten als de marge historisch laag is. De prijsstijgingen blijven doorgaan, dus kunnen we enkel de pijnlijke boodschap brengen dat de consument volgend jaar meer zal moeten betalen. We zien hoe kmo’s met weinig onderhandelingskracht 10 of 15% meer zouden moeten krijgen voor hun producten, terwijl de retail vraagt om 5% lager te gaan. Dat is absoluut niet duurzaam. Je kan niet verwachten dat de voedingsindustrie dat slikt en het remt de plannen om op andere vlakken duurzamer te gaan werken.”


“CSR is mooi, maar het duurt niet lang als er geen economisch model achter zit”

Een interessant voorbeeld van hoe je als voedingsbedrijf duurzaamheid structureel op de rails zet, vinden we bij Milcobel. De zuivelcoöperatie concretiseert haar strategie vanuit het vertrekpunt dat de onderneming in harmonie met de samenleving wil zijn. “Het definiëren van een duurzaamheidsstrategie sluit aan bij onze purpose, maar ook bij wat de markt verwacht”, zegt Nils van Dam, CEO van Milcobel. “Vragen van klanten over duurzaamheid zijn geëvolueerd naar eisen.” Het traject van de zuivelcoöperatie ging van start met een interne data-analyse. “Je moet kunnen meten. Bijvoorbeeld: hoe ga je het energieverbruik over al je fabrieken op dezelfde manier meten en opvolgen? Een goede analyse is complex en tijdrovend, maar enorm belangrijk als basis.”

Dat weerhield Milcobel er niet van om een helder zicht te krijgen op de verschillende klanteneisen, op de consumententrends en op de aanpak van de concurrentie. “In onze materialiteitsanalyse (methode om de voor het bedrijf belangrijke ESG-criteria te bepalen, nvdr) hebben we vervolgens de thema’s aangeduid die van tel zijn voor onze stakeholders. Leg dat naast onze activiteiten en wat voor ons realiseerbaar is en dan kom je tot concrete ambities.” Bij het bepalen van de strategie is het voor Nils van Dam cruciaal om meteen ook het businessmodel te verduurzamen. “Milcobel wil meerwaarde creëren door duurzaam te zijn”, zegt hij. “CSR is mooi, maar het duurt niet lang als er geen economisch model achter zit. Met Colruyt werkten we bijvoorbeeld een circulair model uit om kaasrestanten te verwerken in tapenades. Zo creëer je een vliegwiel met verschillende acties die elkaar versterken.”


Goede afspraken maken duurzame vrienden

Een duurzaamheidsproject technisch en financieel sluitend maken, is belangrijk, maar het voorbeeld van de samenwerking tussen brouwer AB InBev en cleantechspecialist CEE toont aan dat je enkel impact kan realiseren met een goed samenwerkingsmodel. Deze zomer sloten AB InBev en het CEE een samenwerkingsovereenkomst om de energievoorziening van de site in Leuven te verduurzamen. Vanuit de afvalstromen van de installatie die het afvalwater zuivert, zal CEE vanaf komende zomer warmte en elektriciteit produceren voor de hele site. Een complexe operatie, want CEE wordt eigenaar van de energie-installatie op de grond van AB InBev, dat warmte en elektriciteit zal aankopen bij CEE. “Ik hoef er geen tekening bij te maken dat het een huzarenstukje was om dat contractueel rond te krijgen”, zegt Frédéric Marchant, Manager Technical Services van AB InBev Leuven. “Hoe kan je eigenaar zijn van een installatie terwijl je niet de eigenaar van de grond bent? Wat met verzekeringskwesties? Levergaranties? Wijzigende wetgeving in de komende jaren? Om tot een akkoord te komen, moesten specialisten van beide partijen mee aan tafel: technisch verantwoordelijken, financiële specialisten, juristen, aankopers, directieleden en omwille van de lange termijn ook verzekeraars, notarissen, overheden, enzovoort. Uiteindelijk duurden de onderhandelingen vijftien maanden.”

AB InBev vertrok daarbij vanuit de instelling dat het finaal een brouwer blijft en geen energieproducent is. Het bouwde samen met CEE een ‘energy as a service’ model, met nauwkeurig vastgelegde verplichtingen en zelfs mogelijke sancties voor beide partijen. Toch is tegenwerken niet het uitgangspunt. “Als je een rendabel totaalproject creëert met gealigneerde incentives en het gemeenschappelijk doel om de installatie zo veel mogelijk draaiuren te bezorgen, dan wordt het onmogelijk om elkaar tegen te werken”, klinkt het.


Dit artikel is verschenen in Top Industrie die beschikbaar is in pdf.

Interesse in een sectoranalyse?

De SectorTop is een analyse van de 50 grootste ondernemingen uit een specifieke sector. U krijgt rankings en grafieken voor 30 kerncijfers en ratio's op het vlak van rentabiliteit, solvabiliteit, liquiditeit en toegevoegde waarde. Nadien nemen we elk bedrijf afzonderlijk onder de loep, met de individuele trend per kerncijfer en mediaan van de sector. Info en bestellen

Terug
Partner Content
Partner Content
Do Not Call Me (DNCM)

De Bel-Me-Niet-Meer! lijst groeit elke maand. Wist je dat maar liefst 12,3% van alle bedrijven in België zijn nummer heeft geregistreerd? Til je prospectie naar een hoger niveau, vermijd monsterboetes en stel je in regel met de wet op telemarketing. Surf naar dncm.be voor meer info.

Infotheek
Belgian Digital Economy 2024

Belgian Digital Economy – Overview 2024

Tweede pensioenpijler in beeld

De tweede pensioenpijler in beeld
 

Werkloosheids- en promotieval naargelang de ondernemingsvorm

Werkloosheids- en promotieval en de verschillen in belastingdruk naargelang de ondernemingsvorm