Plafond op werkgeversbijdragen RSZ in de maak
De federale regering werkt aan een opmerkelijke maatregel: werkgevers zouden vanaf 1 juli geen RSZ-basisbijdragen meer moeten betalen op het deel van het loon dat per werknemer boven de 85.000 euro per kwartaal uitkomt. De hervorming is opgenomen in het ontwerp van de nieuwe programmawet.
De maatregel richt zich zowel op werkgevers in de privé- als in de openbare sector en is van toepassing op alle werknemers die onderworpen zijn aan de klassieke werkgeversbijdragen voor de sociale zekerheid. De geplande grens van 85.000 euro per kwartaal – goed voor 340.000 euro op jaarbasis – moet nog definitief worden vastgelegd via een koninklijk besluit en zou bovendien worden geïndexeerd.
Concreet zouden bedrijven op het deel van het brutoloon boven die grens geen basiswerkgeversbijdragen meer moeten betalen. Het gaat dan bijvoorbeeld om de klassieke bijdragen voor pensioenen, ziekte en werkloosheid. Voor de technici: die loongrens zal berekend worden per tewerkstellingslijn op basis van de looncode 1 in de DmfA-aangifte (code 61 voor statutairen).
Belangrijk is dat het enkel gaat om een vrijstelling van de basiswerkgeversbijdragen. Andere bijdragen zoals die aan het Fonds voor Sluiting van Ondernemingen (FSO) of het Fonds voor Bestaanszekerheid (FBZ) blijven wél verschuldigd op het volledige loon. Ook voor werknemers verandert er niets: de klassieke werknemersbijdrage van 13,07% blijft zonder loongrens behouden.
Deze geplande ingreep betekent een gerichte lastenverlaging op de hoogste lonen en moet de loonwig aan de top verkleinen. De precieze impact op de inkomsten van de sociale zekerheid en de arbeidsmarkt zal afhangen van hoe de maatregel in de praktijk wordt geïmplementeerd.
Lees meer