Nieuwe inzetbaarheidsmaatregelen bij ontslag in werking op 1 april
Op 1 april worden de lang aangekondigde inzetbaarheidsbevorderende maatregelen bij ontslag definitief van kracht. Deze maatregelen zijn het vlaggenschip van de arbeidsdeal uit 2022 en zetten een opzeggingstermijn van ten minste 30 weken om in een pakket maatregelen om ontslagen werknemers beter op te leiden en hun kansen op een nieuwe job te vergroten.
De inzetbaarheidsbevorderende maatregelen zorgen ervoor dat elke werknemer die ontslagen wordt met een opzegtermijn van ten minste 30 weken of een gelijkwaardige ontslagvergoeding recht heeft op een forfaitaire uitkering van 1.800 euro. Die uitkering dekt de kosten van maatregelen die de ontslagen werknemer sneller terug aan het werk kunnen helpen. Het gaat bijvoorbeeld om opleiding, begeleiding of coaching.
In de praktijk kan de ontslagen werknemer vanaf de start van de opzegtermijn afwezig zijn van het werk, met behoud van loon, om de begeleidende maatregel te volgen. Bij ontslag met opzeggingsvergoeding moet de werknemer zich beschikbaar stellen voor zulke trajecten tot deze opnieuw werk vindt of aan de slag gaat als zelfstandige.
In tegenstelling tot het bestaande outplacementstelsel, dat naast deze maatregel blijft bestaan, brengt deze regeling geen extra kosten met zich mee voor werkgevers. Werknemers die een inzetbaarheidsmaatregel volgen, kunnen hun kosten laten terugbetalen via de RVA. Werkgevers of opleidingsverstrekkers kunnen deze kosten ook voorschieten en achteraf terugvorderen.
De RSZ financiert deze maatregel vanuit de werkgeversbijdragen die het int op het deel van de opzegtermijn dat meer bedraagt dan twee derde van de totale termijn (met een minimum van 26 weken). Ook bij een opzeggingsvergoeding houdt het een deel van de werkgeversbijdragen in om door te storten naar de RVA, die instaat voor de terugbetaling van de kosten voor inzetbaarheidsmaatregelen.
Lees meer