Duizenden Belgische bedrijven vrijgesteld van CO₂-grenstaks
De Europese koolstofgrensheffing (CBAM), die vanaf 1 januari 2026 van kracht wordt, zal veel minder bedrijven treffen dan aanvankelijk gedacht. Door een aanpassing van de regels vallen in België slechts een beperkt aantal ondernemingen nog onder het nieuwe systeem.
De grensheffing, voluit het Carbon Border Adjustment Mechanism (CABM), werd in 2022 goedgekeurd door het Europees Parlement en is bedoeld om Europese producenten te beschermen tegen oneerlijke concurrentie uit landen met minder strenge klimaatregels. Importeurs van onder meer staal, ijzer, cement, aluminium en kunstmest zullen voortaan een CO₂-heffing betalen op ingevoerde goederen, vergelijkbaar met de prijs die Europese bedrijven intern betalen voor hun uitstoot.
Aanvankelijk zou elk bedrijf dat ook maar een kleine hoeveelheid van die producten invoerde aan de regeling moeten voldoen. Zelfs kmo’s of zelfstandigen die eenmalig vijzen of bouwmateriaal importeerden, moesten volgens de regels aangifte doen, emissiedata verzamelen en rapporteren per kwartaal. Dat leidde tot felle kritiek vanwege de administratieve complexiteit.
Om die rompslomp te vermijden, geldt nu een nieuwe ondergrens: enkel bedrijven die jaarlijks meer dan 50 ton invoeren van de betrokken materialen blijven onderhevig aan de taks. De wijziging werd vorige week goedgekeurd in het Europees Parlement.
Hoewel 89% van de betrokken bedrijven in België door de versoepeling buiten schot blijft, blijft het halen van de hieraan gekoppelde klimaatdoelstellingen volgens de overheid wel overeind. Bijna alle emissies waarop de grensheffing gericht is (99,8%) blijven immers onder de regeling vallen. Overigens, voor de Belgische schatkist kan CBAM nog steeds een aanzienlijke opbrengst genereren: tussen 2026 en 2030 worden inkomsten tot 1,9 miljard euro verwacht, waarvan 25% rechtstreeks naar België zou vloeien.
Lees meer