De Omnibusbocht: een weinig duurzame stap terug in de tijd
Na jarenlang een voortrekkersrol te hebben vervuld in de verduurzaming van de economie die nodig is om de klimaatdoelen te halen, trok de Europese Commissie in februari plots de handrem op. Het voorgestelde Omnibuspakket slankt onder meer de CSRD-richtlijn fel af. De hamvraag: laten bedrijven hun groene ambities nu varen? (Wout Ectors)
Terwijl de precieze modaliteiten van de versoepelde rapporteringswetgeving nog volop besproken worden, hebben veel ondernemingen hun conclusies al getrokken. “Zowat de helft van de KMO’s vertoont minstens uitstelgedrag”, merkt rapporteringsspecialist Mario Matthys (TriFinance) op. “Sommigen beslissen zelfs om hun duurzaamheidsprojecten stop te zetten.” “Het moet niet meer, dus we focussen op andere prioriteiten”, is een teneur die ook Robin Bruninx (Encon) opvangt in de markt. “En dat kan je hen niet kwalijk nemen. Eerst erg strenge regels en dan een bocht van 180 graden: welk signaal geef je zo?”
Het Omnibusvoorstel neemt de rapporteringsplicht weg voor circa 80% van de bedrijven, tot ontevredenheid van experts én pioniers. “Klanten die al heel wat inspanningen leverden, vinden het niet eerlijk dat hun peers de dans ontspringen”, weet Katelijne Norga van ESG-consultancypartner Pantarein. Navraag onder bedrijven legt een kloof bloot tussen zij die duurzaamheid fundamenteel integreerden in hun strategie en zij die rapportering als een verplicht nummertje zien. Waar de eerste groep koers houdt, dreigt ESG van het prioriteitenlijstje te vallen in de – ruimere – tweede groep.
Twee derde minder datapunten
Het deel van het voorstel dat ingaat op de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) omvat twee pijlers. Ten eerste is er het al goedgekeurde stop the clock-facet, dat CSRD-plichtige ondernemingen uitstel geeft tot publicatiejaar 2028. Ten tweede zijn er de ingrepen in de scope, met zowel een inhoudelijke vereenvoudiging als een aanpassing van de criteria om CSRD-plichtig te zijn. Naast de nevenvoorwaarden, een omzet van 50 miljoen euro of een balanstotaal van 25 miljoen euro, zou de grens van 250 FTE’s verviervoudigd worden. Eind november moet hier meer klaarheid over zijn. Matthys: “Dan pas weten we hoe groot de schade echt is.”
Dat de EU snoeit in de meer dan 1.000 datapunten, vindt Norga wel een logische zet. “Zelfs na een materialiteitsanalyse houden de meeste bedrijven honderden punten over, sommige zonder toegevoegde waarde. Een simplificatie, via geschrapte en gebundelde topics, is dan een goede zaak.” Matthys maakt dezelfde analyse. “De richtlijn was inderdaad te complex en te verregaand. Al vind ik het snoeiwerk wel vrij drastisch: twee derde van de datapunten verdwijnt.”
Greenwashing
Ook met het uitstel voor bedrijven in wave 2 – in wave 1 zitten de beursgenoteerde spelers, die sowieso moeten rapporteren – kan Norga nog enigszins leven. “Of toch als ze die extra tijd gebruiken om vervolgstappen te zetten en hun achterstand dicht te fietsen.” De fel verkleinde scope valt veel minder in de smaak. “We kunnen er niet rond dat dit de haalbaarheid van het Akkoord van Parijs ondermijnt.” “Als zo veel entiteiten niet langer onder CSRD vallen, waar zijn we dan nog mee bezig?”, vraagt Matthys zich af. “Dan zet je de deur voor greenwashing weer wagenwijd open.” Volgens de ervaren duurzaamheidsspecialist draaien we de klok tien jaar terug, met bedrijven die enkel communiceren over die paar groene KPI’s waar ze goed op scoren.
“De EU moet uitkijken dat ze het kind niet met het badwater weggooit”, vervolgt Matthys. “Op basis van een niet te controleren en ongenuanceerde rekensom komt ze tot de conclusie dat duurzaamheid te duur is, een concurrent is van competitiviteit. Maar daar slaat ze de bal grondig mis. Duurzaamheid is net een driver van economische vooruitgang. Europa had een competitief voordeel opgebouwd, maar geeft dat nu op.”
Vereenvoudiging of zwichten voor Trump?
Uiteraard is er nog altijd een verschil tussen rapportering en acties. Niet of minder moeten communiceren, hoeft niet te betekenen dat bedrijven hun ambities afzwakken. Dat zeggen ook de voorstanders, die de nadruk leggen op de administratieve ontlasting en het vrijmaken van middelen om in de verduurzaming zelf te investeren. Een drogreden, oordelen experts, want de correlatie tussen verplichtingen en structurele maatregelen is reëel. Norga: “Zonder monitoring beoordelen of je je targets haalt, is giswerk.”
De Europese koerswijziging heeft veeleer te maken met Amerikaanse druk. Al is de invloed van Donald Trump veelzijdig, vertelt Bruninx. “Enkel winstgevende bedrijven beschikken over de middelen om in duurzaamheid te investeren. Wel, de opeenvolging van geopolitieke en economische crises – met Trump en z’n invoertarieven als katalysator – heeft de focus en zo ook het kapitaal verschoven. Naar defensie, naar de korte termijn en dus weg van verduurzaming. Voeg bij die onzekere context de overhaaste en ingrijpende Omnibusbeslissing, en het wordt snel duidelijk dat we in 2025 een grote stap achteruit hebben gezet.” Zelf voelt Bruninx meer voor een pragmatische tussenweg. “Ik pleit voor een vereenvoudiging met een verplicht karakter: door het behapbare VSME-kader (Voluntary reporting standard for SMEs, red.) als níét-vrijwillige norm te gebruiken, met pakweg driejaarlijkse controles, bied je een zachte opstap en de ademruimte om stelselmatig te verduurzamen.”
Stakeholderverwachtingen
De specialisten zijn het er roerend over eens: ook in een Omnibusverhaal blijven bedrijven best ambitieus. En omdat niemand op een eiland opereert, hoort daar nu eenmaal rapportering bij. Zo is het zaak om ook rekening te houden met de regels die landen buiten Europa opleggen – zelfs in de VS, waar bepaalde democratische staten er een strenge klimaatwetgeving op nahouden – en zijn bedrijven doorgaans slechts één radertje van een ruimere waardeketen.
“Rapporteringsverplichtingen zijn niet de enige eisen”, benadrukt Matthys. “Banken koppelen voorwaarden aan financiering, aanbestedingen bevatten ESG-componenten en ook leveranciers en klanten stellen vragen.” Al dan niet gericht op het scope 3-luik van hun rapportering. “De markt reguleert zichzelf”, besluit hij. Dat ziet ook Norga. “De groep die gewoon compliant wou worden en de pennen neerlegde na de aankondiging van de versoepeling, komt daar stilaan op terug. Het trickle-downeffect en de druk vanuit de markt is groot.”
Tot slot: het competitief voordeel dat groene en sociale bedrijven genieten, danken ze minstens deels aan hun reputatie. “Net zoals medewerkers nu kritischer naar de duurzame prestaties van hun werkgever kijken, maak je ook de consument geen blaasjes meer wijs”, stelt Norga. “Duurzame claims op een verpakking of in reclame willen mensen onderbouwd zien in metrics. Daar leent een duurzaamheidsverslag zich natuurlijk optimaal voor.”