België past expatregime aan om buitenlandse talenten te verleiden
Ons land sleutelt opnieuw aan zijn fiscale expatregime. Dat is dringend nodig, want sinds begin 2024 geldt een expatstatuut dat in de praktijk een pak minder aantrekkelijk was dan het voorgaande regime. In het Paasakkoord geeft de regering aan die scheve situatie te willen corrigeren en om opnieuw competitief te worden tegenover de buurlanden.
De belastingdruk op arbeid in België is de hoogste van alle OESO-landen. Om toch internationaal talent aan te trekken, bestaat er al decennia lang een gunstregeling voor buitenlandse specialisten. Die werd in 2022 hervormd met de invoering van een wettelijk kader. Maar die hervorming kwam met strengere voorwaarden: een minimale bezoldiging van 75.000 euro voor werknemers in het BBIB-regime (Bijzonder Belastingstelsel voor Ingekomen Belastingplichtigen) en een geplafonneerde, belastingvrije onkostenvergoeding tot 90.000 euro per jaar. Daardoor haakten veel bedrijven en kandidaten af.
Vanaf het inkomstenjaar 2025 komen daar twee belangrijke wijzigingen in. Ten eerste verlaagt de regering de drempel van de minimale bezoldiging van 75.000 naar 70.000 euro per jaar. Dat maakt de regeling toegankelijker, vooral voor profielen die in België slechts deeltijds of tijdelijk werken. Ten tweede trekt de regering de belastingvrije onkostenvergoeding op van 30% naar 35% van het brutoloon. Nog belangrijker: het plafond van 90.000 euro verdwijnt volledig. Dat is vooral goed nieuws voor hoogverdieners, voor wie de beperking zwaar doorwoog.
De aanpassingen gelden zowel voor het BBIB-stelsel als voor het BBIO (voor onderzoekers). Daarmee hoopt België zijn expatregeling opnieuw op het niveau te brengen van bijvoorbeeld Nederland en Luxemburg, waar gelijkaardige gunststatuten wél competitief zijn gebleven. Voorwaarde blijft wel dat de wijzigingen eerst nog de goedkeuring krijgen van het parlement.
Lees meer